Van Schaffelaar die nog een tijdje alleen wilde zijn, verwijderde
zich reeds met de woorden: “Morgen moeten we nog leven, Frank.
Rust wel.”
Een tijdje later keerde hij terug, hij ging langs al zijn ruiters.
Het laatst langs Frank. Allen sliepen. Toen ging hij naar de omgang.
Daar zette hij zich neer, kalm en bedaard als een veldheer, die de
overwinning tegemoet gaat.
Toen richtte hij zich op en riep: “Mannen, ik wil u geen last
brengen, ik moet toch eenmaal sterven!”Het was zijn laatst vaarwel.
Frank snelde naar boven. Toen hij de omgang bijna had bereikt, zag
hij zijn vriend staan. De zon deed de gladde wapenrusting schitteren,
de witte vederbos werd door de wind bewogen, het vlekkeloze schild
hing op zijn rug. Het hoofd fier geheven, stond hij daar als een metalen
standbeeld van de edelste vorm. Toen zette hij de handen in de zij,
riep luid en vol moed: “Hier hebt gij Jan van Schaffelaar!” en
sprong van de toren… Op dat ogenblik bereikte Frank de plaats,
waar zijn vriend had gestaan. Een gil van vertwijfeling ontsnapte hem.
Reeds stond zijn ene voet op de rand van de borstwering, maar de ruiters
grepen hem beet. Men hoorde een doffe slag, vermengd met wapengeritsel.
Tranen liepen langs de ruwe en gebaarde tronies der mannen van wapenen
- Zij hadden hun aanvoerder verloren.
De schaapherder sloeg zijn armen om hem heen en zei: “Alle zegeningen
komen van God, maar de weelde en trots van Satan. Vergeet nooit wat je
geweest bent.” |
|
♪Jan Frederik is nooit een oude man geworden.
Wie wel in deze straat? Ik ben met mijn halve
eeuw al ouder dan hij en ouder -dan mij
zeggen Utrechters hier geboren opgetogen -
zijn er in deze huizenrijen weinig.
Twee ijverige pogingen
om een volmaakt verantwoorde
historische roman te schrijven
is alles wat van Oltmans zal overblijven
buiten deze straat. De schaapherder,
Het Slot Loevestein in 1570. Goed en kwaad
getekend in helder zwart/wit.
Wil je weten hoe de West-Veluwe toonde
aan het eind van de vijftiende eeuw: lees Oltmans.
Wil je weten wat er speelde: lees hem niet.
Een levendig beeld van het krijgsbedrijf
in de middeleeuwen, dat boeit een ieder
in onze tijd van leren en spelen in kastelen,
van veldslagfilms en comeback van de scouting.
Nestel je in Oltmans boeken en autoritten in de zomer-
vakantie naar landelijk Frankrijk zijn al achter de rug.
Jan Frederik Oltmans, buitenbeentje, amfibrachys,
nooit een oude man geworden. Wie in deze straat
wel? Zijn Schaapherder en Loevestein
die vooral landschap en strijdbijl zijn,
zijn als onze tijd van alle tijden.♪
♦Boeken die men niet meer leest
en schapen die men niet meer hoedt.
Een schrijver die lang niet meer leeft
al was zijn werk in zijn tijd goed.
De straatnaam die men geeft
en die nog eeuwen mee moet.♦
♦de eenvoud van oorlog:
geen meervoud van vrede
(veel vredes ver weg)
mens begint een oorlog
mens begint geen vrede
(lompe oorlog ongezond)
mens verstoort geen oorlog
met kleuren van vrede
de rode geur van roest
en rotte groente,
daar waar mensen waren♦ |