Eduard Douwes Dekker (Multatuli) (1820-1887)

De Steenhouwer, fragment uit Max Havelaar

‘Oepi, er was een man die steenen hieuw uit de rots. Zyn arbeid was zeer zwaar, en hy arbeidde veel, doch zyn loon was gering, en tevreden was hy niet. Hy zuchtte omdat zyn arbeid zwaar was. En hy riep: och, dat ik ryk ware, om te rusten op een baleh-baleh met klamboe van roode zyde.
En er kwam een engel uit den hemel, die zeide: u zy gelyk gy gezegd hebt.
En hy wàs ryk. En hy rustte op een baleh-baleh, en de klamboe was van roode zyde. En de koning des lands toog voorby, met ruiters voor zyn wagen.
En ook achter den wagen waren ruiters, en men hield den gouden pajong boven het hoofd van den koning. En toen de ryke man dit zag, verdroot het hem dat er geen gouden pajong werd gehouden boven zyn hoofd. En tevreden was hy niet.  Hy zuchtte, en riep: ik wenschte koning te zyn.
En er kwam een engel uit den hemel, die zeide: u zy gelyk gy gezegd hebt.
En hy wàs koning. En voor zyn wagen reden vele ruiters, en ook waren er ruiters achter zyn wagen, en boven zyn hoofd hield men den gouden pajong.
En de zon scheen met heete stralen, en verbrandde het aardryk, zoodat de grasscheut dor werd. En de koning klaagde dat de zon hem schroeide in het gelaat, en macht had boven hem. En tevreden was hy niet.
Hy zuchtte, en riep: ik wenschte de zon te zyn. En er kwam een engel uit den hemel, die zeide: u zy gelyk gy gezegd hebt.  En hy wàs de zon. En hy zond zyn stralen naar boven, en naar beneden, naar de rechterzyde en naar de linkerzyde, en alom. En hy verschroeide den grasscheut op het aardryk, en het gelaat der vorsten die op de aarde waren. En een wolk stelde zich tusschen de aarde en hem, en de stralen van de zon stuitten daarop terug.
En hy werd toornig dat zyner macht weerstaan werd, en hy klaagde dat die wolk machtig was boven hem. En tevreden was hy niet. Hy wilde de wolk zyn, die zoo machtig was. En er kwam een engel uit den hemel, die zeide: u zy gelyk gy gezegd hebt. En hy werd een wolk, en plaatste zich tusschen de zon en de aarde, en ving de stralen op, zoodat het gras groen werd.
En de wolk regende in groote druppen op het aardryk, en deed de rivieren zwellen, en banjirs voerden de kudden weg. En hy verwoestte door veel waters het veld. En hy viel neer op een rots, die niet week. En hy klaterde in groote stroomen, maar de rots week niet. En hy werd toornig omdat de rots niet wyken wilde, en omdat de sterkte van zyn stroomen ydel was. En tevreden was hy niet. Hy riep: aan die rots is macht gegeven boven my. Ik wenschte die rots te zyn. En er kwam een engel uit den hemel, die zeide: u zy gelyk gy gezegd hebt. En hy wèrd rots, en bewoog niet als de zon scheen, en niet als het regende. En daar kwam een man met houweel, en met puntigen bytel, en met zwaren hamer, die steenen hieuw uit de rots.
En de rots zeide: wat is dit, dat die man macht heeft boven my, en steenen houwt uit myn schoot? En tevreden was hy niet. Hy riep: ik ben zwakker dan deze... ik wenschte die man te zyn. En er kwam een engel uit den hemel, die zeide: u zy gelyk gy gezegd hebt. En hy was een steenhouwer. En hy hieuw steenen uit de rots, met zwaren arbeid, en hy arbeidde zeer zwaar voor weinig loons, en hy was tevreden.’

 

 

Dennis van Kekem (1971)

De maan gezien

na globaal alles
bereikt te hebben
wilde hij nog
groter gaan

aardse roem
verloor bekoring
nu pakte hij
het kosmisch aan

haar hemels lichaam
te bezitten
één werkneemster
met vaste baan

eeuwig kerend
kwartier van glorie
hij werd eigenaar
van de maan

hij waande zich de zonnekoning
en ’s nachts sliep hij met haar in
vree en baadde in de zondvloed
van zijn dramakoningin

alleen ze scheen niet zo constant
er waren tijden dat ze zweeg
in het oog van haar orkaan heerst stilte waar alles om
draait waar bierkaai en windmolens samenwerken  waar het burrelend
hart van elk paralel heelal waar al het weten
waar newton en murphy constructief conspireren
waar uni-vice-versum waar waar?
hij tuurde manisch naar de hemel
uren halfvol
zelfs -leeg
vis noch vlees geworden twijfel
gezogen in een diep zwart gat
vond hij in zichZelf licht - waakvlam
en liet hij los wat hem bezat

aldus hield hij het bij eenvoud
het hier & nu kwam het op aan
want met een droom valt niet te leven
zonder haar schaduwzijde
te verstaan